Financieel Nederland slaat terug. Na de genante opsplitsing van ABN Amro, de
leegloop van de AEX, de verkoop van de Amsterdamse beurs en de vlucht van
pensioenkapitaal naar België en Luxemburg, is het genoeg geweest.

Tot hier en niet verder. De sector stelt een daad.

Okay, het is eerder een ‘daadje’ dan een daad. Als donderdag de Duisenberg
School of Finance (DSF) van start gaat, zullen de hedgefondsen en
zakenbanken in Londen en New York daar echt niet van schrikken.

De nieuwe masteropleiding voor financieel toptalent begint op een anonieme
verdieping van een Amsterdams Universiteitsgebouw, met twee collegezalen en
een handvol kantoren. De eerste jaargang van de prestigieuze opleiding
bestaat uit niet meer dan 38 studenten.

De bijnaam ‘Harvard aan de Amstel’ die NRC Handelsblad bedacht – een
term geleend van de mislukte finance-opleiding die Barclays ooit aan
Amsterdam beloofde – klinkt wat dat betreft behoorlijk potsierlijk.

Maar omvang zegt niet alles. Het is een prima teken dat de Nederlandse
financiële wereld er in is geslaagd om binnen korte tijd en in redelijke
samenwerking, de nieuwe opleiding van de grond te tillen.

Achter de DSF zitten, behalve een drietal universiteiten, grote
partijen uit het Nederlandse financiële wereldje, als ING, Aegon, Fortis,
Euronext en APG, de onlangs afgesplitste vermogensbeheerder van Europa’s
grootste pensioenfonds ABP.

Ook De Nederlandsche Bank (DNB) is bij de opleiding betrokken. Deze partijen
betalen mee, en hebben hun bijdrage voor de komende vijf jaar gegarandeerd.

De Rijksoverheid zal dat naar verwachting ook doen. Maar de cheque is nog niet
binnen. Managing director van de DSF, Piet Aarts, hoopt en verwacht
dat minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken die cheque half
september meeneemt, als de school met een feestelijke bijeenkomst in de
Beurs van Berlage officieel wordt geopend.

“Uiteindelijk willen we naar een financiering die uit ongeveer de helft
privaat en de helft publiek geld bestaat”, vertelt hij Z24.

De studenten betalen overigens ook flink mee. Een masteropleiding van
een jaar kost 20.000 euro collegegeld. Vaak zal dat worden betaald door de
werkgever. Dit jaar hebben zich bijvoorbeeld studenten ingeschreven die
werken bij ING, DNB en APG. Zeer getalenteerde studenten kunnen een beurs
krijgen van de DSF zelf.

Van de 38 studenten die donderdag beginnen komt iets minder dan de helft uit
Nederland. De anderen komen uit 14 verschillende landen, van België,
Groot-Brittannië en Tsjechië, tot Brazilië, China en India. De colleges zijn
uiteraard in het Engels.

Goede beheersing van het Engels is dan ook een van de harde selectiecriteria
van de DSF. Verder zijn vooral ‘rekenvaardigheden’ belangrijk, zegt Aarts.
“Een studie algemene economie is niet genoeg, econometrie is echt nodig”.
Theoretische natuurkunde is ook een prima vooropleiding, meent Aarts.

Dat zijn nog altijd door mannen gedomineerde studies. Onder de 38 studenten in
dit eerste jaar bevinden zich dan ook slechts enkele vrouwen. Aarts:
“Helaas. We gaan volgend jaar proberen om de vrouwen beter aan te spreken”.
De docenten zijn overigens ook voor de overgrote meerderheid man.

Als de school een succes wordt, hoopt Aarts de verdieping in het
centrum van Amsterdam over een jaar of drie te kunnen verruilen voor een
plek aan de Zuidas, het financiële centrum van Nederland.

Daar hoort de opleiding natuurlijk thuis. Tussen de banken, verzekeraars en
advocatenkantoren, als een hoopvol teken dat de Nederlandse financiële
wereld nog altijd prima in staat is talent te ontdekken en te trainen, en
dankzij dat menselijk kapitaal een innovatieve en concurrerende sector
blijft.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl